woensdag 19 juni 2013

Kritische Senaat

De treinrit van Den Haag naar Lelystad geeft me een mooie gelegenheid om de balans op te maken van een dag in de Eerste Kamer gisteren. Het debat met minister Plasterk over zijn visienota 'Bestuur in Samenhang' , met daarin de samenvoeging van Noord-Holland, Utrecht en Flevoland, was immers belangrijk.

Maar laat ik beginnen met de constatering dat ik alweer vergeten was hoe boeiend het politiek debat in onze senaat kan zijn. Het onderlinge respect, het mooie taalgebruik, de zorgvuldig opgebouwde betogen en de sterk inhoudelijke discussies waren een genot om naar te luisteren. Het was geen moment saai gisteren.

Voor mij zat de spanning gisteren vooral in de vraag of de minister enig vooruitzicht zou krijgen op de steun van een meerderheid in de Eerste Kamer, als hij over anderhalf jaar met zijn wetsvoorstel komt voor de vorming van de Superprovincie. Dat vooruitzicht heeft de minister wat mij betreft gisteren niet gekregen. Ik durf zelfs de stelling aan dat de kans van slagen gisteren verder is afgenomen.

Misschien met uitzondering van de eenmansfractie van 50 plus, trof de minister een buitengewoon kritische Senaat. Als er aan het begin nog sprake was van enige steun, dan brokkelde die tijdens het debat langzaam maar zeker af. De inmiddels kenmerkende, lichtvoetige manier waarop de minister omging met de sterk inhoudelijke argumentatie van de senatoren, wekte gedurende het debat steeds meer wrevel. Dat was zeker ook het geval bij de woordvoerders van D66 en GroenLinks, partijen die voor de minister onmisbaar zijn voor een meerderheid. Vooral tegen het einde van het debat was bij deze partijen de irritatie over het optreden van de minister zo groot dat hij hun steun volgens mij wel kan vergeten. Dat werd in de wandelgangen na afloop door hen ook ruimschoots bevestigd.

Misschien is de kern van het debat terug te voeren op de vraag 'welk probleem denkt de minister met de Superprovincie op te lossen?'. Een vraag die ook tijdens de vele bijeenkomsten in de provincie talloze keren is gesteld. Gisteren werd opnieuw duidelijk dat de minister nog steeds zelfs geen begin van een antwoord weet te formuleren op die vraag. Wel bijzonder gezien het feit dat hij het herindelingsvoorstel inmiddels wel gepresenteerd heeft.

Om iets te doen aan het buitengewoon geringe draagvlak in onze provincie, stelde senator Jan Nagel voor dat de minister met mij in debat zou gaan op Omroep Flevoland. Dat leverde al snel een twitterbericht op van Allard Berends van de Omroep, die spontaan een uur zendtijd aanbood. Nadat ik dat aanbod accepteerde, liet de minister even later weten dat hij het in de lopende procedure niet passend vond om die uitdaging aan te gaan. Jammer.

Na een lange dag in de Eerste Kamer is mijn conclusie dat de kans op de komst van de Superprovincie verder is afgenomen. Bovendien maakte de senaat volstrekt duidelijk dat draagvlak vanuit de provincies buitengewoon belangrijk gaat worden de komende periode. Voor mij een signaal dat wij de komende tijd alles op alles moeten zetten om nog duidelijker te maken hoe groot de weerstand vanuit Flevoland precies is. Slechts 8% voorstanders van de fusie zoals bleek uit het TNS/NIPO onderzoek vond de minister gisteren merkwaardig genoeg niet overtuigend.

Tot ziens.

1 opmerking:

  1. De samenvoeging van de provincies Noord-Holland, Utrecht en Flevoland tot een superprovincie heeft in ieder geval één voordeel, er komt een mooi nieuw provinciehuis op Pampus, immers Pampus ligt in deze mooie nieuwe superprovincie mooi centraal (dit naast andere voordelen).

    Wie weet gaat Ronald Plasterk dat nieuwe provinciehuis openen met een mooie lichtvoetige speech, waarin hij eindelijk onthult welk probleem hij met deze superprovincie oplost.

    Alle gekheid op een stokje, het kabinet Rutte 2 moet zich niet bezig houden met landjepik maar met het redden van de banen, o.a. in de provincies Noord-Holland, Utrecht en Flevoland. Als het kabinet Rutte 2 de werkloosheid niet rap gaat aanpakken, dan kan het zijn dat er straks een aantal politici werkloos gaan worden.

    Met vriendelijke groet, Gerrit Hartholt.

    BeantwoordenVerwijderen