vrijdag 28 november 2008

Kista Science Park

Vanmorgen was ik in het Kista Science Park, het Silicon Valley van het Noorden. Hier vormen zo'n 350 bedrijven het grootste ICT-cluster van Europa en 5e van de wereld. Het gebied staat bekend als broedplaats van mobiele technologieën. Grote bedrijven als Ericsson hebben er hun hoofdkantoor, maar ook talloze kleine bedrijven maken er naam met nieuwe vindingen

In het gebied zitten niet alleen bedrijven. Wat opvalt is dat het een mix is van werken, wonen en recreëren. In Nederland hebben we vaak de neiging om dergelijke gebieden volledig te reserveren voor bedrijven die goed passen in het cluster. Misschien komt het omdat hier zoveel meer ruimte beschikbaar is. Het gevolg is dat men in Zweden spreekt van een sciencecity in plaats van een sciencepark. Een hele stad in het teken van technologische ontwikkeling dus. Ondanks de enorme hoeveelheid ruimte waarover men in dit land beschikt, is de bebouwingsdichtheid in dit gebied enorm groot. Bovendien beschikt men over hoogwaardige openbaar vervoersverbindingen met de stad. Dat is de manier om alles en iedereen dicht bij elkaar te houden waardoor het cluster beter functioneert. 'It makes people meet' zei onze Zweedse gastheer daarover. Kista Sciencecity is een indrukwekkend voorbeeld van een economisch sterk cluster.
Op het dak van de Kista Science Tower maakten we een foto van de hele delegatie.

In de middag zijn we te gast bij het Karolinska Instituut, een van de meest toonaangevende medische universiteiten in de wereld en een van de grootste universiteiten van Europa. We worden ontvangen in het Nobel Forum. Daar zitten we in de grote vergaderzaal waar de Nobelprijzen fysiologie en geneeskunde worden toegekend. Het is een plechtige plaats.

In de presentatie maken we kennis met de universiteit als kraamkamer voor nieuwe bedrijven op het gebied van life science. Bedrijven die uit het instituut ontstaan krijgen in de directe omgeving de kans om uit te groeien tot levensvatbare ondernemingen. Vanmiddag hebben we ook een aantal van deze regio bedrijven bezocht.

We eindigen de middag met een gesprek met Ola Björkman. Hij is CEO van het Stockholm-Upsala life science region. Het is een organisatie die de life science sector in deze regio promoot op internationaal niveau om daarmee nieuwe bedrijven en investeringen aan te trekken. Een beetje zoals onze stichting Leiden Life Meet Science. Hij laat ons zijn ranglijst zien van Europese life science parken. Op nummer 1 staat Parijs en op nummer 2 Londen. Op de derde plaats zet hij Amsterdam/Leiden, Utrecht, Delft en Rotterdam. Dit laatste is opmerkelijk, zo kijken we in Nederland namelijk helemaal niet naar ons zelf. In Nederland probeert iedere stad zijn eigen plaats op de ranglijst te creëren. Het is een Zweed die ons erop moet wijzen dat Nederland in Europa op de derde plaats staat. Een belangrijk gegeven aangezien dit soort ranglijsten uiteindelijk wel bepalen of wij investeringen en kenniswerkers naar onze stad krijgen. Als we daar echt iets mee willen doen dan zullen we bereid moeten zijn om gezamenlijk verder te gaan. Bijvoorbeeld onder de naam Amsterdam Medical Valley of iets dergelijks. Dat zal nog lastig worden.
Tijdens het avondeten kregen we informatie over de Zweedse cultuur van Eva Fodor, een Zweedse burger met een Hongaarse achtergrond die 8 jaar in Nederland woonde. Van belang om te begrijpen waarom de economie hier net even anders werkt dan bij ons. Zij schetst de Zweden als een hard werkend volk. Ze zijn wars van hiërarchie en hebben dus vooral platte organisaties. Ze zeggen je en jij tegen elkaar om dat spreken in de 'U-vorm' teveel afstand schept. Bij belangrijke beslissingen mag iedereen meepraten maar nadat de beslissing is genomen geldt hier - sterker dan in Nederland- afspraak is afspraak, daar houden de Zweden zich dus aan. De gemeenschap is voor de inwoners van dit land belangrijker dan het individu. Bovendien kijkt men over het algemeen veel meer dan wij naar de lange termijn gevolgen van beslissingen.

Tot ziens.

1 opmerking:

  1. `Op de derde plaats zet hij Amsterdam/Leiden, Utrecht, Delft en Rotterdam. Dit laatste is opmerkelijk, zo kijken we in Nederland namelijk helemaal niet naar ons zelf. In Nederland probeert iedere stad zijn eigen plaats op de ranglijst te creëren.`

    Mijnheer Witteman, al sinds begin jaren is er Biotechnologie Delft-Leiden, waarvan nog ergens een beleidsplan uit 1984 circuleert, dat in 1987 met een bezoek van de koningin werd vereerd en waarover de onvolpreze Peueraar (Vrijplaats-connectie!) in janauri 1992 schreef:

    (citaat)

    Universiteitsblad Mare maakte in haar nummer van 12 december melding van buitenlandse experts die afgelopen herfst onderzoek hebben gedaan naar de "kwaliteit" van het bio-technologisch onderzoek in Nederland. Ons land slaat, aldus dit onderzoek, internationaal gezien een goed en soms uitstekend figuur. Bij de twee beste centra hoort het samenwerkingsverband "Biotechnologie Delft-Leiden", afgekort BDL.

    In BDL werken de Delftse en Leidse universiteit samen op het gebied van biotechnologisch onderzoek. Verschillende vakgroepen en disciplines van beide universiteiten zijn verenigd in BDL om tot betere onderzoeksresultaten te komen. Samen met de centra Wageningen, Amsterdam en Groningen moet BDL 50 miljoen krijgen voor de uitbouw van de vier centra in plaats van de door de ministers Ritzen en Andriessen beloofde 20 miljoen tot 1996.

    20 miljoen is 'onrealistisch' voor dit complexe gebied: met dat bedrag zou de sterke positie van de Nederlandse biotechnologie in groot gevaar komen, aldus de 'experts'.

    In haar glimmende promotiefolder beroemt BDL zich op haar vele contacten en contracten met de industrie. "Meer dan 20 contract-onderzoeken lopen nu, voor het overgrote deel voor Nederlandse bedrijven" en "BDL is een van de factoren die het aantrekkelijk maken voor industriële bedrijven om zich in het Bio-science Park te vestigen". Onbeschaamd promoten de universiteiten zich zelf met het feit dat ze zich aan het bedrijfsleven verkopen.

    30 miljoen gulden stoppen de beide universiteiten in BDL over de periode 1985 tot 1995, en meer dan 200 onderzoekers zijn bij BDL betrokken, roept de folder die duidelijk op het bedrijfsleven is gericht. Daar moet nu dus nog 50 miljoen bij om de concurrentie bij te benen. Want, tegenwoordig gaat het er bij de universiteiten om bedrijven te steunen in hun poging het leven nog verder te commercialiseren. Onderzoek wordt afgestemd op waar geld te halen valt, in plaats van wat maatschappelijk wenselijk zou zijn.

    (/citaat)

    Waarvan akte...

    E. Meijer

    BeantwoordenVerwijderen